
De Groote of Zuidhollandsche Waard was in de Middeleeuwen een welvarende streek waar landbouw, fruitteelt, en turf- en zoutwinning de voornaamste middelen van bestaan waren. Het gebied moet er ongeveer hebben uitgezien als de Krimpenerwaard of de Alblasserwaard in de negentiende eeuw: met veel water, boerendorpjes langs de rivierdijken en langs de ontginningspaden in de polder, maar ook met hier en daar een kasteel.
In één nacht, van 18 op 19 november 1421 veranderde de Sint Elisabethsvloed
dit gebied in een binnenzee van 30.000 ha. De reeds anderhalve eeuw oude,
omringende dijk brak door in het zuidwesten, ongeveer waar nu de
Moerdijkbruggen liggen, op diverse plaatsen. Als gevolg van deze overstroming
verdwenen naar schatting zestien dorpen van de landkaart.
Een foto-impressie: klik hier
Geen opmerkingen:
Een reactie posten